Help, de socio-economische vergunning verdwijnt

Niet helemaal. Vanaf 1 augustus 2018 zal de socio-economische vergunning worden opgenomen in de reeds bestaande omgevingsvergunning. Voortaan wordt er gesproken over een omgevingsvergunning voor kleinhandelsactiviteiten. Dit impliceert dat indien er een kleinhandelszaak met een netto-verkoopoppervlakte van groter dan 400 m² opent, deze een aanvraag voor een omgevingsvergunning zal moeten indienen. Indien het over een project gaat dat voorheen ook een stedenbouwkundige vergunning en/of een milieuvergunning nodig had, moeten de drie aspecten in één aanvraagdossier. Dus als het project elementen bevat die onderworpen zijn aan meerdere vergunningsplichten en deze onlosmakend verbonden zijn, moeten ze samen worden ingediend.

Waar voorheen een aanvraagformulier voor de socio-economische vergunning nodig was en een socio-economische studie, wordtdit nu enkel een aanvraagformulier voor de omgevingsvergunning. De verplichting om een socio-economische studie uit te voeren valt weg, maar kan bijkomend de beoordeling faciliteren. Specifiek voor de kleinhandel vraagt het aanvraagformulier om addendum W1 in te vullen en om een bijkomende mobiliteitsstudie toe te voegen. Deze mobiliteitsstudie is pas nodig vanaf een bruto-winkelvloeroppervlakte van 15.000 m² of bij aanleg van een parking met meer dan 200 parkeerplaatsen.

Addendum W1 vraagt informatie over het project zoals bijvoorbeeld welke categorieën van kleinhandel er intrek zullen nemen. Daarnaast vermeldt het formulier dat er een toelichtingsdocument dient te worden opgesteld met volgende info:
Per gebouw en per verdieping de netto-oppervlakte van de huidige en toekomstige functies.
Welk type winkels u beoogt en de naam van de winkels of voorbeeldnamen. Bijvoorbeeld keten(s), speciaalza(a)k(en), zelfstandige uitbaters, belevingswinkels, …

Wat betekent dit voor projectontwikkelaars?

Deze vernieuwing in de omgevingsvergunning heeft enkele implicaties. Voorheen hoefde je als projectontwikkelaar eerst een stedenbouwkundige vergunning in te dienen. Wanneer bepaald was welke kleinhandelsactiviteiten in het project kwamen, moest een socio-economische vergunning worden aangevraagd. Nu moeten beide samen worden ingediend via één aanvraag aangezien beide onlosmakend verbonden zijn. Dit impliceert onder andere dat, nog vóór gekend is welke kleinhandel er komt, er reeds categorieën van kleinhandelsactiviteiten moeten worden aangegeven.

WES kan in dit geval helpen om reeds te bepalen welke categorieën en welke type winkels de grootste kans hebben om intrek te nemen in het project. Via marktonderzoek zoals een haalbaarheidsstudie en witte-vlekkenplan kunnen wij bepalen welke categorieën en type winkels het meest optimaal zijn. Dit helpt u niet alleen de aanvraag meteen correct in te dienen, maar ook om meteen de juiste kleinhandel aan te trekken voor het project. Deze winkels hebben dan ook de grootste kans om er te blijven. Daarnaast is dit onafhankelijk marktonderzoek een extra middel om de gemeente en/of provincie maar ook de potentiële retailers extra te overtuigen.
WES kan u ook ondersteunen bij het volledige proces van het indienen van de omgevingsvergunning voor kleinhandelsactiviteiten. Wij vullen het formulier in, doen een studie naar de meest optimale categorieën en type winkels, maken het toelichtingsdocument op en verzorgen zo nodig de mobiliteitsstudie. Zo stijgen de kansen op het aanvaarden van het project aanzienlijk.

Wat betekent dit voor steden en gemeenten?

Dit impliceert niet dat een socioeconomische studie niet meer van toepassing is. In het decreet voor Integraal Handelsvestigingsbeleid wordt de nadruk gelegd op lokale en regionale visievorming rond detailhandel. Socioeconomische studies zijn dus zeker nog nodig, maar dan eerder vanuit de gemeente als onderbouwing bij elk aanvraagdossier. We merken dat vanuit gemeentes meer en meer aandacht komt voor de kleinhandelsstructuur en op het functioneren van de handelskernen. Dit is nu ook vertaald in het Integraal Handelsvestigingsbeleid (IHB) opgesteld door de Vlaamse regering. Deze bevat 4 doelstellingen:

  • Doelstelling 1: het creëren van duurzame vestigingsmogelijkheden voor kleinhandel, met inbegrip van het vermijden van ongewenste kleinhandelslinten.
  • Doelstelling 2: het waarborgen van een toegankelijk aanbod voor consumenten.
  • Doelstelling 3: het waarborgen en versterken van de leefbaarheid in het stedelijk milieu, met inbegrip van het versterken van kernwinkelgebieden.
  • Doelstelling 4: het bewerkstelligen van een duurzame mobiliteit.

Bij het vormen van een gemeentelijke visie op de kleinhandel wordt door het IHB zeer sterk aanbevolen om een logisch proces te doorlopen, gaande van een analysefase tot een evaluatiefase:


WES kan u  hierbij als gemeente ondersteunen. Hierbij gaan we eerst een studie maken van de huidige stand van zaken toegespitst op de doelstellingen van het IHB. Met de bekrachtiging van het decreet IHB wordt het mogelijk om de detailhandel sterk ruimtelijk te gaan sturen. We zullen(winkelrijke) kernwinkelgebieden, (perifere) kleinhandelszones en winkelarme gebieden afbakenen.

Na een uitgebreide analyse gaan we een visie uitschrijven over de toekomst van de (klein)handel in de gemeente, rekening houdend met de 4 doelstellingen. Vervolgens gaan we over tot concrete actiepunten. Indien er reeds een visie over de detailhandel is, kunnen wij deze ook verfijnen om volledig in lijn te liggen met het IHB en om tot meer doelgerichte actiepunten te komen.

Op basis van dit rapport kunnen de gemeentes een goede onderbouwing geven bij het goedkeuren van aanvragen voor omgevingsvergunningen. De integratie van de basisdoelstellingen van het IHB in de lokale detailhandelsvisie verhoogt de consistente toepassing en het succes. Alhoewel een kleinhandelsvisie waarin de doelstellingen duidelijk zijn geïntegreerd geen rechtstreekse toetsingsgrond is zoals een RUP of stedenbouwkundige verordening, kan het toch een stevige houvast zijn in het beoordelen van vergunningen. Een omgevingsvergunning voor kleinhandelsactiviteiten kan geweigerd worden indien het onverenigbaar is met de doelstellingen van het IHB. Na verloop van tijd kan er geëvalueerd worden of er aan de vooropgestelde visie en acties is voldaan en of de goedgekeurde vergunningen wel degelijk gewenst waren.

Daarnaast kunnen we ook opleidingstrajecten opstarten waarbij we gemeentes coachen in het beoordelen van vergunningen op basis van de nieuwe doelstellingen van het IHB. We kunnen ook gemeentes bijstaan in de beoordeling van vergunningen.

WES heeft reeds een expertise opgebouwd in het opmaken van beleidsplannen voor de detailhandel. Enkele referenties zijn Leuven, Lede, Deinze, Brugge, Maasmechelen, Torhout, Mortsel, Boom, Edegem en Maaseik.

Voor bijkomende informatie kan u ons altijd contacteren.
[contact-form-7 id=”3191″ title=”Contact onderaan nieuwsbericht”]

Similar Posts